Historie 125 jaar VVV

Tekst: Arend J. Maris
Beeld: Eddie Bakker

De ontdekking van de heilzame werking van de kust

Het zwemmen in zee of rivier wordt heel lang als een onzedelijk volksvermaak beschouwd. In de loop van de 18e eeuw verandert dit echter radicaal, vooral onder invloed van andere, grootschaliger, arbeidsomstandigheden. Met als gevolg een snelle trek van mensen naar steden op zoek naar werk, onderdak, een nieuw toekomst.  Met zoveel mensen bij elkaar, worden echter ook spoedig de schaduwkanten zichtbaar: vervuilende, mensonwaardige werk-, woon- en leefomstandigheden. Het zijn vooral artsen, hygiënisten en moralisten, die zich tegen deze omstandigheden keren. Ze raken niet uitgepraat en geschreven over de gunstige werking van wind, lucht, zee en golven, strand en duinen op geest en lichaam. Zij vormen de voorhoede die de kust ontdekken. Vanuit Engeland verspreidt deze heilzame boodschap zich over de landen langs de kusten van de Oostzee, het Kanaal en de Noordzee. Daar ontstaan dan ook tussen 1800-1820 de eerste badplaatsen. Het merendeel van de eilander bevolking van Schiermonnikoog is tot omstreeks 1800 voor haar levensonderhoud afhankelijk van kustvisserij. Daarna wordt het vooral de vrachtvaart op de Oostzeelanden en verder weg. Mede onder invloed van de nieuwe gezondheidsleer, bezoeken reizigers vaker ook Schiermonnikoog en delen naderhand hun belevenissen, veelal in uitbundige bewoordingen. Ook op het eiland zelf belijden plaatselijke geneesheren de heilzame werking van de kust. Omstreeks 1839 zijn er al eilanders die pleiten voor het oprichten van een badinrichting. 

Een nieuwe eigenaar, een nieuwe tijd

Hun pogingen om de toenmalige eilandeigenaren zover te krijgen om zich daadwerkelijk hiervoor in te zetten, blijven echter zonder resultaat. Met de komst in 1858 van de nieuwe eilandeigenaar Johan Erich Banck, breekt een nieuwe tijd aan. 

Als eerste daad laat hij aan de zuidzijde van het eiland een zeedijk aanleggen, om het dorp voorgoed tegen het zeewater te beschermen. Vervolgens is ook het toerisme aan de beurt. Eerst als aanvulling op de zeevaart, maar almaar meer als een nieuwe bestaansbron. Zijn burgemeester, Nicolaas van den Worm, evenals Banck zijn overtuigd van de nieuwe mogelijkheden. Banck stelt dat voor realisatie twee zaken bepalend zijn, namelijk een badinrichting en een stoombootverbinding met de stad Groningen. Banck zorgt voor de bouw van een badpaviljoen. Bovendien vormen enkele eilanders een Badcommissie die van Banck een ruime opdracht meekrijgt: Schiermonnikoog als badplaats landelijk bekendmaken. Naast de burgemeester als voorzitter, bestaat de commissie uit een drietal eilandbewoners, predikant Hundlingius, oud-gezagvoerder Jan Benjamin Jaski en geneesheer Van Duijnen. 

De komst van een veerdienst en Badhuis

In 1866 realiseert Banck ook de tweede voorwaarde. Hij schaft een stoomboot aan en geeft het de naam van zijn vrouw ´´Sophia´´. De gebroeders Jaski zijn bereid om zomers een geregelde dienst tussen de stad Groningen en Schiermonnikoog te onderhouden. Na een verkennend onderzoek op naburige Duitse Waddeneilanden blijkt echter duidelijk wat Schiermonnikoog nog mist. Met toestemming van Banck richt de Bad commissie in 1886 de N.V Noordzee Badmaatschappij op, geeft aandelen uit, benoemt zichzelf tot bestuur en zo lanceert Banck het plan voor de bouw van een groot en exclusief hotel met een aantal villa´s. Het hotel wordt het Badhuis & Strandhotel, dat officieel op 10 juli 1887 wordt geopend. Om het ongerief van de aankomst aan de zuidzijde van het eiland te beperken, komt er een houten demontabele aanlegsteiger. 

Wel of geen kuuroord?

Te midden van deze ontwikkelingen verkoopt Banck het eiland aan grootgrondbezitter Arthur Berthold Graf von Bernstorff.  Deze moderniseert de hotelaccommodatie, laat een ijshuisje in de duinen bouwen en vóór zijn hotel in de zee een landingssteiger aanleggen, zodat gasten meteen van boord de steiger af kunnen lopen en op hun bestemming zijn.  De nieuwe eilandeigenaar komt voorts met het plan om het Badhuis & Strandhotel in een veel groter geheel op te nemen, namelijk de aanleg van een moderne badplaats, een kuuroord gelijk, zoals in Duitsland. Vooralsnog blijkt dit te hoog gegrepen. Mede hierdoor dreigt het alles in een impasse te geraken en blijven gasten weg. Het is onder die omstandigheden dat in 1899, vanuit de eilander gemeenschap, tot oprichting van de V.V.V. wordt besloten......

Wilt u weten onder welke omstandigheden in 1899 uiteindelijk de VVV Schiermonnikoog is opgericht?  Lees in het voorjaar verder!

Oprichting van de VVV en daarna aan het werk

De heer Biegel neemt het voortouw bij de oprichting van de vereniging Joseph Hermann Biegel, is één van de badgasten die in de jaren tachtig en negentig van de 19e eeuw geregeld op Schiermonnikoog verblijft en aan de Voorstreek een eigen vakantiewoning heeft. Hij is afkomstig uit Duitsland, vestigt zich eerst in Amsterdam, daarna in Bussum. In deze laatstgenoemde plaats raakt hij zeer bekend als directielid van de Bouwmaatschappij ´´Nieuw Bussum´´ en bovendien als één van de oprichters van de aldaar opgerichte Vereeniging ter Verfraaiing (V.t.V.) van het villadorp Bussum.

Ook op het eiland legt hij gemakkelijk contacten. Hij is van mening , gezien zijn eigen ervaring, dat door het stichten van een vereniging het vreemdelingenverkeer ook op het eiland veel gerichter bevorderd kan worden. Hij neemt dan ook het initiatief, nodigt een aantal lieden uit die er maatschappelijk op Schiermonnikoog toe doen en doet hen het voorstel ook hier een dergelijke vereniging op te richten. Hierop wordt enthousiast gereageerd. Met als gevolg dat op 5 augustus 1899 de oprichting van de vereniging plaats heeft. Inmiddels heeft Biegel alvast eilandeigenaar de Graaf van Bernstorff bereid gevonden om als Beschermheer van de op te richten vereniging op te treden. De pas benoemde voorzitter van het bestuur, burgemeester Bruins Slot, benoemd Biegel, met algehele instemming, tot Erevoorzitter van de nieuwe vereniging. Vervolgens biedt Biegel het Reglement van de in Bussum gevestigde zustervereniging als voorbeeld ter discussie aan.

Doelstelling van de Vereniging
De vereniging krijgt de volgende doelstelling: De Vereeniging tot Verfraaiing van en bevordering van het Vreemdelingenverkeer naar Schiermonnikoog. Zij tracht dit te bereiken: door bevordering van betere communicatie met het eiland, het uitlokken van bezoek van vreemdelingen en hunne vestiging, het maken van gepaste reclame, en ´t geven van allerlei inlichtingen, het maken van aanplantingen langs de wegen, het aanleggen van wandelwegen, het plaatsen van rustbanken en het tot stand komen van inrichtingen van algemeen nut en vermaak.

Op welke manieren maakt de vereniging deze doelstelling waar?

1. Verfraaiing van dorp en wegen: Ze doet dat door middel van het planten van bomen langs o.a. de Badweg, langs de Nieuwestreek tot aan de Badweg; beplanten van hagen langs de Langestreek en de aanleg van perken vóór de kerk, de ingang van lanen ten westen het dorp en het Koosjepad; Vervolgens het aanschaffen en plaatsing van zitbanken zowel buiten het dorp, zoals langs de Badweg, als ook in het dorp zelf. In het algemeen blijken banken voor de vereniging een bron van aanhoudende zorg. Ze vereisen geregeld toezicht, onderhoud en zo nodig vervanging. Voorts het plaatsen van manden voor afval, dat anders zomaar wordt weggegooid; Dat laatste gebeurt ook in de duinen, alles wat de ingezetenen kwijt willen, wordt er neergegooid. Na de voorjaarsschoonmaak wordt dit echter –geregeld- door werklieden van de gemeente opgeruimd; Bij de eilandeigenaar wordt erop aangedrongen om het Plantsoen beter te onderhouden. Hij reageert vooralsnog niet anders, dan met het omheinen van deze locatie met een 1000 meter puntdraad. Bovendien wordt een plankier aangelegd vanaf de Badweg, ten westen van Badhotel naar het strand. Tenslotte blijken het merendeel van de wegen in het dorp tot tenminste 1910 uit zandpaden te bestaan, die na veel regen, tijdelijk in modderpoelen veranderen. Voor zowel de vereniging als ook voor de gemeente een bron van ergernis. De gemeente blijkt hiervoor heeft geen geld te hebben en presenteert zich steeds naar buiten toe als armlastig.

2. Zowel verbetering van de aankomst op Oostmahorn als ook op het eiland zelf: De vereniging en de gemeente hebben gezamenlijk en afzonderlijk in deze periode meerdere keren bij de onderscheiden overheden en de betreffende Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.S.M.) gepleit voor het doortrekken van de spoorlijn Leeuwarden- Anjum naar Oostmahorn. Alle pogingen blijven echter zonder resultaat.1 Ook over een verbetering van de aankomst op het eiland heeft de vereniging zich zeer voor ingespannen bij de onderscheiden overheden en het Ministerie Waterstaat voor het plaatsen van een steiger op de Ree en de aankomst, bij laag water, op de zogeheten Hoge Wal. De vereniging is er immers van overtuigd dat het achterwege blijven van een –stenen- steiger de groei en bloei van Schiermonnikoog zeker zal blijven beperken. Aansluitend hierop vraagt de vereniging ook meerdere keren de nodige aandacht voor de slechte conditie van de Reewg, van de dijk naar het dorp. Naar haar mening zou een grint- of straatweg de oplossing zijn2 Tenslotte blijken voerlieden met hun, door paarden getrokken, wagens te weinig rekening te houden met hun passagiers. Ze worden door de vereniging namelijk verzocht om hun passagiers zoveel mogelijk ter wille te zijn en op hun wagens tevens een zogenoemde optrek ten behoeve van hun passagiers aan te brengen.

3. Vergroten van de bekendheid en aantrekkelijkheid van Schiermonnikoog als badplaats: Vanaf de oprichting heeft de vereniging zich jaarlijks ingespannen om door middel van het plaatsen van advertenties in regionale en landelijke dagbladen de bekendheid en aantrekkelijkheid van Schiermonnikoog als badplaats te promoten. Ook geeft ze geregeld, al dan niet samen met zusterinstellingen, badgidsen uit met daarin o.a.de nodige informatie en advertenties m.b.t. verblijfsmogelijkheden in hotels, pensions en bij kamerverhuur(st)ders. Naast een bode, wordt ook een directeur aangesteld t.b.v. een Informatiebureau dat voornamelijk functioneert als verstrekker van inlichtingen. De directeur is tevens secretaris van het verenigingsbestuur. In het dorp plaatst de vereniging op meerdere locaties hand- of wegwijzers naar bestemmingen in en buiten het dorp. Ze geeft een wandelkaart uit en de leden van de vereniging krijgen als herkenning naast de voordeur van hun huizen een bordje aangebracht, bestaande uit een driehoek met daarin in een wit vlak de rode Letters V.V.V. Tenslotte subsidieert de vereniging jaarlijks het Fanfarekorps op voorwaarde dat het zich daarmee verplicht een aantal uitvoeringen in het hoogseizoen te verzorgen.

4. Omstandigheden die de daadkracht van de vereniging beperken
4.1. Weinig ondersteuning van ingezetenen: De vereniging onderstreept vanaf de start het belang van alle inwoners bij het bevorderen van het vreemdelingenverkeer. Ze blijft dan ook oproepen doen de vereniging als lid te steunen.. Het levert weinig nieuwe leden op. Alhoewel ze wel overtuigd zijn van de noodzaak om meer samen te werken, blijft ook onder de direct belanghebbenden, hotelhouders en (kleine) pensionhouders en kamerverhuur(st(ders, het aantal leden beperkt. Dit alles betekent dat de vereniging, althans in de eerste drie decennia van haar bestaan, zich zeer beperkt gedragen weet door de eilander bevolking. En daarmee meteen ook haar financiële daadkracht beperkt blijft. Het is deze kwetsbaar financiële positie die de vereniging doet besluiten, tevens op advies van zusterverenigingen, een zogeheten Kurtax in te voeren. Dit betekent immers extra inkomsten. Het is een soort ´´ belasting´´ op vrijwillige basis, die hotel- en pensionhouders dan van hun gasten zouden moeten vragen. Ook het innen op vrijwillige basis levert een beperkt succes op. Menig hotel-en pensionhouder laat inning achterwege. Er lijkt zelfs sprake van tegenwerking. Dit laatste blijkt ook als het Informatiebureau aan hen vraagt om een opgave te doen van o. a. het aantal gasten, wanneer gekomen, vertrokken en hoeveel bedden nog beschikbaar. Slechts enkelen reageren. Vervolgens doet de vereniging Wagenborg het voorstel om ter ondersteuning van de vereniging een bijdrage van de passagiers te vragen door de prijskaartjes wat te verhogen. Vooralsnog blijkt hij daar geen voorstander van te zijn. Tenslotte wordt de vraag gesteld waarom ook niet aan kampeerders een bijdrage te vragen. Ter ondersteuning van haar financiële positie geeft de gemeente echter wel de vereniging vanaf 1925/1926 jaarlijks een subsidie van 100 gulden..

4.2. Baldadigheid van de dorpsjeugd: Er blijkt sprake van de onhebbelijke gewoonte bij de dorpsjeugd om de aangebrachte verfraaiing in tuinen en stekken te vernielen, recent geplante bomen te beschadigen en af te breken, ook die in het Plantsoen. Bovendien ook o.a. badkoetsen en stoelen te vernielen, flessen stuk te gooien op het strand en wegen en waarschuwingsborden te bederven of weg te halen en pas geplaatste banken te beschadigen of , zoals aan de Badweg, uit de grond te halen en op een andere locatie neer te zetten. Hoe is daar greep op te krijgen. De suggestie wordt om een sportveld aan de dorpsjeugd aan te bieden. Misschien zou dat een manier zijn om het vernielen te doen verminderen.