"Schiervirus"
Iedere familie heeft zo z’n eigenaardigheden. De een spaart postzegels, de ander praat tegen kamerplanten. Maar onze familie? Wij hebben het Schier-virus.
Het begon bij oma en opa Renny en Aaldrik. Elk jaar gingen ze met een vaste groep van tien vrienden naar Schiermonnikoog. Oud en nieuw werd daar uitbundig gevierd met oliebollen, wijn en een afsluitend dansje in de Toxbar.
Renny deed alsof ze het allemaal heel gewoon vond, maar zodra ze op de boot stond, begon ze te stralen. Ze kende elke duin bij naam, elke schelp bij vorm, en begroette de mensen uit het dorp alsof ze er woonde. Hun dochter Floor probeerde zich er lang tegen te verzetten. “Ik krijg zand in m’n sokken,” klaagde ze als kind. “En waarom lopen we als we ook kunnen zitten?”
Maar ja, je kunt niet goed opgroeien met een stel ouders die bij het ontbijt het altijd over Schiermonnikoog hebben. Naarmate Floor ouder werd, kreeg ook zij de vreemde symptomen:
Ze begon spontaan te glimlachen bij het woord veerboot.
Ze vond regen “gezellig wandelweer.”
En ze had ineens een mening over wadplanten en vogels.
Toen ze haar eigen gezin kreeg, was het lot voor de anderen ook bezegeld. “We gaan een weekje naar Schier,” zei ze opgewekt. Haar dochter kreunden; “Wéér dat eiland? Daar is niks!” “Dat zeiden opa en oma vroeger ook,” lachte Floor, maar we gaan toch!
Op dag één klaagde Sofie, mamma is het nog ver lopen? Op dag twee rende ze door de duinen. Op dag drie zat ze op het strand en zei: “Mam, volgend jaar weer?”
“Zie je wel,” zei Aaldrik met een triomfantelijke glimlach, “het virus slaat altijd over, maar nooit mis.” En zo gaat de besmetting opnieuw en fase in naar de volgende generatie. Sindsdien is het officieel: het Schier-virus is erfelijk.
Er is geen medicijn voor, behalve nóg een wandeling over het strand.
En minimaal 4 keer per jaar de overtocht maken ;-)
Floor Ruitinga
Haren