"Op Schier zijn"
Als Klein Duimpje kwam ik al op Schiermonnikoog. Pa deed als wetenschappelijk medewerker mee aan het meeuwenonderzoek van Gerard Baerends. Omdat ik amper twee was en mijn moeder zwanger van mijn jongere broer Hans overnachtten wij in de Kleine Herdershut. De andere biologen sliepen in tentjes op het terrein aan het eind van de Kooiweg.
Ik heb geen actieve herinnering aan dat verblijf, wel ken ik de verhalen. Er is een foto waar ik met een kop, bol van Hollands welvaren, in mijn geïmproviseerde bed tussen twee hutkoffers sta. Na verluid wekte ik iedereen ’s ochtends door op de koffers te trommelen en luid “Eten, eten!” te roepen. Dat eten, hoorde ik uit de familie-overlevering, bestond onder andere uit omeletten van zilvermeeuweieren.
Een levenlang kom ik op t Ailand. Meestal met de veerboot, een keer liep ik er heen over het Wad en een paar bezoeken peddelde ik van Lauwersoog naar het Westerstrand. Ik kwam voor een dag, een midweek of een korte vakantie. Ik sliep in een tentje, op een kampeerboerderij, in een vakantiehuisje of op een hotelkamer. Alle keren verheugde ik mij op het verblijf en was het vertrek nooit zwaar, omdat ik wist dat ik terug zou komen. Keer op keer.
Na een Covid-infectie eind 2023 heb ik Long Covid. Werken lukt niet meer en mijn batterijtje laadt niet verder op dan tot zo’n 20% van het vermogen dat ik ooit had. Een bezoek aan Schier is nu een onderneming geworden. De overtocht benedendeks maken is geen optie. Teveel prikkels.
Het eiland is ook meer dan ooit een medicijn en therapie. Tijdens een week aan de westkant van het dorp kom ik met mijn E-bike snel en zonder noemenswaardige inspanning van de ene naar de andere kant van het eiland. Waar de fietspaden eindigen en vroeger een struinavontuur lokte moet ik nu gas terug nemen. Meer dan één tochtje per dag zit er niet in. Over het duin naar de eblijn lopen is een inspanning. Een eindje over het Bouwe Hoekstrapad een uitdaging. Waar ik vroeger op een dag van hot naar her vloog, zet ik nu de tijd stil. Meer dan ooit in ruim een halve eeuw zuig ik het op Schier zijn in mij op. Ik zit op mijn nu zo dierbare vogelaarskrukje en tuur naar een einder met enkel vogels. Op het Rif een lange witte streep. Het doet er niet toe of het Noordse of Grote sterns zijn. Het plaatje is sowieso compleet. Kijkend vanaf de Waddendijk zie ik een treintje Lepelaars over het uitgestrekte slik richting Westerplas vliegen. Mijn hart maakt een huppelsprongetje. Dan aan het eind van de Kooiweg komt het besef dat ik hier voor het eerst het melancholieke luudedeluu van Wulpen en het schelle tepiettepiet van Scholeksters hoorde. Hier werd ik verliefd op het leven. Op de kwelder van Schiermonnikoog begon mijn verhaal. Hier kan ik gevleugeld en electrisch aangedreven over het eiland snellen en een gezonde dosis levenskracht binnenhalen. Zo kom ik in vogelvlucht weer echt tot leven.
Peter Kruijt
Nooitgedacht